Zoals veel co-assistenten wilde ik mijn co-schappen gebruiken om erachter te komen welke specialisatie mij het meeste aansprak. De keuze voor een snijdend vak had ik al gemaakt, maar was zowel in de chirurgie, orthopedie als KNO geïnteresseerd. Mijn vooroordeel over de orthopedie was dat het een beetje saai vak was waarbij je vooral ‘bejaarden’ behandelde. Tijdens mijn co-schap orthopedie (als stage binnen de chirurgie) werd dit vooroordeel ontkracht en was ik daarnaast aangenaam verrast door de mensen die het vak beoefenden. Ik besloot dat ik orthopeed wilde worden. Inmiddels heb ik mijn opleiding bijna afgerond en ben ik mogelijk nog enthousiaster geworden. Een gezapig vak is de orthopedie absoluut niet, met de afwisseling tussen polikliniek, operaties, geplande zorg en behandeling van traumata. De patientenpopulatie loopt van 0 tot 100 jaar en afhankelijk van je interesse (kinderorthopedie, wervelkolom, sport, prothesiologie) zie je meer ‘jongere’ of ‘oudere’ patienten. Mijn (beetje ongeduldige) karakter past goed bij de orthopedie, snel resultaat door te handelen of op het juiste moment conservatief te blijven. Je houdt patiënten letterlijk in beweging. De uitdaging zit voor mij ook in het electieve karakter, weegt het mogelijke resultaat van een operatie op tegen de risico’s? Ik voel me bevoorrecht dat ik de kans heb gekregen me in dit vak te bekwamen.
De opleiding bestond voor mij uit twee jaar (inmiddels is dit anderhalf jaar) vooropleiding, wat ik in het Rijnstate heb gedaan. Hierna volgt het orthopediedeel waarbij er gerouleerd wordt tussen de drie opleidingsziekenhuizen. De opleidingsregio Oost is wat dit betreft een bijzondere en leerzame regio, omdat naast het academische ziekenhuis (Radboudumc) en een perifeer ziekenhuis (Rijnstate ziekenhuis) er ook een alleen op orthopedie gerichte kliniek (Maartenskliniek) deel uitmaakt van de regio. Dit geeft de mogelijkheid om de orthopedie in de volle breedte te beoefenen, maar ook om je in de loop van de opleiding te differentiëren in een subspecialiatie binnen de orthopedie.
Mocht je ook voor de orthopedie willen kiezen wees je dan bewust van de vooroordelen die er leven.
‘Orthopedie is een mannenvak’
De mannen zijn inderdaad flink in de meerderheid, maar er zijn steeds meer vrouwen die voor de orthopedie kiezen. De verwachting is dat in 2017 15% van de orthopedisch chirurgen vrouwen zijn. Mijn ervaring is dat vooral patiënten er nog wel eens aan moeten wennen… ‘U bent een vrouw?!’ ‘Is dr Smolders er niet? Oh ú bent dr Smolders!’ ‘Op basis van uw achternaam dacht ik dat u een man was’ zijn opmerkingen die ik meer dan eens heb gehoord tijdens mijn opleiding. Ik heb echter nooit nadelen ervaren door het vrouw-zijn. Nadat ik een dochter kreeg ben ik (net als veel van mijn mannelijke collega’s met kinderen doen) een dag minder gaan werken, en dat bevalt prima!
‘Orthopeden zijn bot’
In de huidige tijd, waarin patiënten informatie zelf opzoeken en mondiger zijn dan vroeger, wordt er eigenlijk niet meer geaccepteerd dat een orthopeed bot is. Orthopedie is een electief vak, waarbij je je bij elke mogelijke complicatie af moet vragen of het de winst van een operatie waard is. Sommige patiënten zijn er van overtuigd dat een operatie de enige mogelijkheid voor hen is en het vergt dan goede communicatieve vaardigheden om een patiënt dan toch te motiveren voor andere behandelopties. Dat maakt poli doen uitdagend, want patiënten accepteren dat niet zonder meer.
‘Je moet sterk zijn om orthopedisch chirurg te zijn’
Dit laatste vooroordeel kan ik niet ontkrachten. Je moet namelijk wel enige kracht hebben om bijvoorbeeld een heupprothese te plaatsen of om tijdens langdurige operaties geconcentreerd te blijven. Dat betekent echter niet dat je kampioen bankdrukken hoeft te zijn, maar fysiek wel ‘sterk’ moet zijn. Over het algemeen zijn orthopedisch chirurgen sportieve mensen, opvallend veel collega’s hebben op hoog niveau gesport. En als je op zondagochtend een groep wielrenners voorbij ziet razen, is de kans groot dat er een paar orthopeden bij zitten.
Nog een paar tips als je in opleiding wilt komen:
- Zorg ervoor dat wanneer de orthopedie je aanspreekt, je dat uitspreekt naar de AIOS en stafleden. Niet denken ‘ze zullen wel zien dat ik het leuk vind’ want in de continue stroom co-assistenten en de drukke klinische praktijk valt dat niet altijd op.
- Bespreek met de opleider wat de ‘voorwaarden’ zijn om een kans te maken op een opleidingsplaats.
- Bedenk waarom je de orthopedie leuk vindt en wat je alternatieven zijn. Er zijn maar een klein aantal opleidingsplaatsen per jaar, dus de kans is groot dat je verder moet kijken (buitenland of een andere specialisatie)
- Ga naar regionale refereeravonden of traumaregio-avonden. Hier doe je kennis op, kan je zien of de inhoud van het vak je aanspreekt en wat voor ‘type mens/dokter’ er bij jouw beoogd specialisme rondloopt.